Vakinhoudelijke bekwaamheid
Inhoudsopgave:
Terugblik
koppeling bewijslast
Vooruitblik
Literatuurlijst
Terugblik:
Op welke manier ben ik met deze leeruitkomsten aan de slag geweest?
Om aan te kunnen tonen dat ik aan de leeruitkomst ‘vakinhoudelijk’ voldoe, heb ik lessen gerealiseerd, verantwoord en geëvalueerd. Dit deed ik vanuit gegeven kaders. De lesthema’s waren al bepaald alleen mocht ik zelf de lessen inrichten. Dit deed ik vanuit mijn visie. Zo kwam er in elke lesvoorbereiding terug wat mijn grenzen, waarden en normen waren. Dit heb ik ook voorafgaand aan een les verantwoord en uitgeschreven. Verder heb ik geëxperimenteerd met een andere visie op het maken van een lesvoorbereiding door alles kort en puntsgewijs te formuleren. Ook heb ik een eigen leerlijn gemaakt en uitgeschreven die nog niet bestond in het vakwerkplan van het Preadinius Gymnasium. Ook ben ik bezig geweest met het evalueren van mijn les.
Waarom draagt dit allemaal bij aan mijn ontwikkeling van mijn vakinhoudelijke bekwaamheid?
Door duidelijk van tevoren te beschrijven wat mijn grenzen, waarden en normen zijn helpt dit mij om hier ook naar te handelen. Hiermee creëer ik een cultuur en een eigen visie op het lesgeven. Door dit uitgebreid uit te schrijven kan ik al mijn acties en handelingen verantwoorden. Door te experimenteren met verschillende visies op het uitschijven van een lesvoorbereiding, heb ik voor mijzelf duidelijk gemaakt wat voor mij het fijnst werkt. Door korte punten te formuleren bied ik meer structuur voor mijzelf aan. Door zelf een leerlijn uit te werken toon ik aan dat ik mee kan denken aan het maken van een vakwerkplan en rekening kan houden met de behoefte/niveau van de doelgroep. Door mijn les ook zo te evalueren wordt de les nog leerzamer voor de leerlingen.
Hoe heb ik mijzelf hierin ontwikkelt?
Ik kan mijn lessen zo realiseren dat mijn visie hierin terugkomt. Dit kan ik nu ook verantwoorden. Ook kan ik mijn lesvoorbereidingen zo structureren wat voor mij het prettigst werkt. Daarnaast kan ik leerlijnen ontwerpen en uitschrijven voor mijn toekomstige vakwerkplan. Ook kan ik het leerstof en leerdoel bespreken na de les met de leerlingen om de les nog leerzamer te maken.
Wat ging er goed?
Wat ik echt goed vond gaan is dat ik mijn visie in mijn lesvoorbereidingen terug laat komen door mijn grenzen, waarden en normen uit te schrijven. Dit heb ik helemaal uitgeschreven en verantwoord zodat dit voor eenieder duidelijk is. Waar ik ook blij mee ben is dat ik een leerlijn heb uitgewerkt. In het vorig semester had ik moeite om de lessen zo aan te passen dat er een leerlijn in kwam. Ook ben ik blij dat ik actief bezig ben geweest met de feedback van mijn stagebegeleiders. Nu bied ik meer structuur aan in mijn lesvoorbereidingen door alles kort en duidelijk te formuleren.
Waar ben ik minder tevreden over?
Waar ik dit semester meer uit had kunnen halen was het evalueren met de leerlingen. Dit deed ik altijd na de les alleen had dit vaak nog sterker en beter gekund. Het evalueren van de les op de doelstelling maakt een les natuurlijk leerzaam. Ik wil mijzelf hier volgend semester meer in gaan verdiepen en meerdere strategieën vinden om toe te kunnen passen in mijn lessen. De informatie die ik uit het evalueren krijg kan ik dan toepassen in de volgende lessen. Ook wil ik de leerlingen actiever betrekken bij de evaluatie.
Koppeling bewijslast:
Grenzen, waarden en normen
(Figuur 1, Lesvoorbereiding)
(Figuur 2, Lesvoorbereiding)
Verantwoord
Op maandag 10 maart heb ik 2 keer dezelfde les gegeven aan twee eerste klassen. De les bestond uit de thema’s stoeispellen en floorball. Nu is het zo dat de inhoud van het leerstof en theorie minder belangrijk is in deze les voor mij als lesgever. Wat in deze les terug moet komen is, dat de regels worden nageleefd en mijn grenzen niet worden overschreden. Stoeispellen is een onderdeel waarbij je moet leren om uit je comfortzone te stappen omdat je in fysieke aanraking komt met medeleerlingen. Ook kreeg ik de afgelopen periode vaak als feedback van mijn stagebegeleiders terug dat ik mijn lessen nog gestructureerder neer moet zetten. Niet alleen omdat dit de klassenveiligheid bevorderd, maar ook mijn eigen bekwaamheid in het lesgeven. In de onderstaande lesvoorbereiding zie je alles wat met structuur te maken heeft met blauw gemarkeerd. Het gaat hierbij om algemene regels binnen de gymzaal en de oefenvormen. Ook mijn grenzen, waarden en normen staan beschreven in mijn lesvoorbereiding. Wanneer ik hier consequent naar ga handelen verbeter ik mijzelf als didacticus. Ook krijgen de leerlingen minimaal de ruimte in de les om ongewenst gedrag te vertonen.
De leerlingen mogen van mij voordat de les start met de ballen spelen. Hierbij komt er wel bij kijken dat dit op een veilige manier moet. Dus er wordt bijvoorbeeld niet gevoetbald met een volleybal. Ook wordt er niet keihard tegen een bal getrapt. Tevens heb ik de regel dat wanneer ik de les wil starten dat de haren langer dan de schouders in een knot gaan. Ook zijn alle sieraden af. Oorbellen waar mijn vinger niet doorheen zou passen mogen ze aanhouden. Ook zijn de leerlingen aanwezig in sportkleding en sportschoenen. Wanneer dit op orde is kan ik voor mijzelf de les starten. Ik wil de leerlingen op de bank laten starten. Iedereen heeft zijn eigen plek op de bank en zit rechtop in een actieve luister houding. Heb je tijdens mijn uitleg en instructie een vraag? Dan steek je je hand op zodat jij de beurt kan krijgen.
Tijdens de warming up bied ik ook structuur aan door mijn grenzen, waarden en normen te bewaken. Bij deze vorm wil ik dat je blijft opletten dat je niet tegen iemand aanbotst. Je staat namelijk dicht op elkaar. Voor de veiligheid geef je dus ook geen bodycheck aan iemand anders. Voor de sociale veiligheid en ervoor te zorgen dat eenieder actief deelneemt aan de vorm, wil ik dat de tikker iedere leerling probeert te tikken. Er wordt niet gedurende de hele partij gefocust op individuen.
In het eerste lesgewricht komt mijn structuur duidelijk naar voren. Ik benoem precies wat de leerlingen moeten doen en wat er van hun verwacht wordt. Wanneer ik het zeg mogen de aangewezen personen namelijk alle pionnen opruimen in de berging. De tikkers mogen de lintjes ophangen. Heb je geen taak zorg je ervoor dat er twee rijen komen in de breedte van de zaal met de blauwe lijn ertussenin. Wat ik daarbij belangrijk vind is dat je als leerling op de grond rechtop zit en mij aankijkt wanneer ik iets uitleg. Je luistert naar mijn uitleg en heb je een vraag of opmerking mag je je vinger opsteken. Je voert daarna de taak en opdracht uit die ik je gegeven heb.
Bij vorm twee vind ik het vooral belangrijk dat je met iedere klasgenoot het spel samen kan spelen. Het blijft uiteindelijk gewoon high 5’s geven. Er is kans met het doordraaien dat je een tegenstander krijgt waarmee je niet bevriend mee bent. Is dat het geval blijf je respect voor elkaar hebben en ga je hier niet overheen. Ook blijft het bij duwen en wegtrekken en niet slaan of knijpen.
Bij het tweede lesgewricht bied ik opnieuw structuur aan de hand van duidelijke instructies. Op het moment dat ik het zeg mogen de aangewezen personen een matje neerleggen op de blauwe lijn tussen de twee matjes in. Heb je geen taak zorg je dat je in een drietal op een matje gaat zitten met een bal. Wat ik daarbij nog steeds belangrijk vind is dat je als leerling op de grond rechtop zit en mij aankijkt wanneer ik iets uitleg. Je luistert naar mijn uitleg en heb je een vraag of opmerking mag je je vinger opsteken. Je voert daarna de taak en opdracht uit die ik je gegeven heb.
Vorm drie en vier gaan al meer naar echt stoeien toe. Hierbij staat veiligheid bovenaan. Hiervoor hanteren we regels die nageleefd moeten worden. Zo pakken we nooit iemands nek vast. Ook wanneer iemand auw zegt of aftikt stop je direct met stoeien. Ook respecteer je de grenzen van een ander en ga je hier dus ook niet overheen. We stoeien zonder overmatig geweld. Daarnaast blijf je gedurende de partij bij je eigen drietal. Je gaat niet naar andere groepjes die bezig zijn.
We eindigen met een floorball 5 tegen 5 partij. Om tot eerlijke teams te komen en toch een stukje autonomie mee te geven mag de klas zelf 4 teams maken. Elk team moet wel minimaal 3 meiden hebben. Als de teams zijn gemaakt moet elk team 3 eigenschappen beschrijven die zij belangrijk vinden in een team. Bijvoorbeeld eerlijk spelen, flexibiliteit of behulpzaamheid. Ook zijn er bepaalde regels wat ik belangrijk vind bij het spelen van floorball. Voor de veiligheid wil ik dat je de stick onder je knieën houdt. Heb je de stick toch hoger kan dat gevaarlijk zijn. Ook mag je geen bodychecks uitdelen. Floorball is geen contactsport. Het is niet toegestaan om tegen andere spelers aan te lopen of ze op een ruwe manier van de bal af te duwen. Ben je niet aan het spelen en zit je op de bank te wachten blijf je bij je eigen groepje zitten. Door leerlingen bij hun eigen team te laten zitten creëer je meer structuur en blijven ze meer gefocust bij de eindvorm.
Visie
(Figuur 3, lesvoorbereiding)
Leerlijn
(Figuur 4, Verantwoording)
(Figuur 5, Lesvoorbereiding)
(Figuur 6, Lesvoorbereiding)
Evalueren
Terugblik leerdoel:
(Figuur 7, beoordelingsformulier)
Vooruitblik:
Op welke manier ga jij je verder ontwikkelen voor deze leeruitkomst?
Waarin ik mijzelf verder in wil ontwikkelen is het evalueren van de les met de leerlingen. Ik wil mijzelf hier volgend semester meer in gaan verdiepen en meerdere strategieën vinden om toe te kunnen passen. De informatie die ik uit het evalueren krijg kan ik dan toepassen in de volgende lessen. Verder wil ik experimenteren met nieuwe doceerstijlen die buiten mijn eigen lesgeefstijl liggen.
Wat zijn jouw leerpunten voor het volgende semester?
Mijn leerpunt voor volgend semester is om mijn lessen nog krachtiger te evalueren zodat ik hier oprecht nuttige informatie uit kan halen voor de volgende lessen. Middels verschillende strategieën kan ik een les evalueren en leerzamer maken voor mijzelf. Ook wil ik mijzelf nieuwe lesgeefstijlen eigen maken.
Literatuurlijst:
Figuur 1: Lesvoorbereiding
Figuur 2: Lesvoorbereiding
Figuur 3: Lesvoorbereiding
Figuur 4: Verantwoording
Figuur 5: Lesvoorbereiding
Figuur 6: Lesvoorbereiding
Figuur 7: Beoordelingsformulier